Deze informatie pagina...


WOORDENLIJST

Deze paga is samengesteld met begippen uit de domotica
Wat is een NAS?

De afkorting NAS staat voor Network Attached Storage. Een NAS is een apparaat met een externe harde schijf dat voorzien is van een netwerkfunctionaliteit (ofwel een centrale harde schijf in het netwerk). Het handige van een NAS is dat je hem op je eigen computernetwerk kunt aansluiten. Zo kun je vanaf elke plek in huis en vanaf elk apparaat gemakkelijk bij je bestanden.

Wat is een relais?

Een relais is een spoel en een schakelaar in één behuizing waarmee je vanuit een lage spanning (of stroom) een hogere(re) spanning (of stroom) kunt schakelen.

Lees hier een uitgebreid artikel over relais in combinatie met Z-Wave.

Wat is FLiRS | Wat is Beaming

FLiRS staat voor de Frequently Listening Routing Slave en is een nieuwere technologie dat wordt gebruikt voor batterij aangedreven apparaten.

Lees meer over FLiRS en Beaming in deze blog post.

Wat is IFTTT

IFTTT staat voor “If This Then That”. IFTTT betreft een app op je smartphone welke te downloaden is in de Appstore (iOS) en Google Play Store (Android).

Meer weten over IFTTT, bekijk dan de website.

Wat is Z-Wave?

Het Z-Wave-protocol is een open standaard welke door alle fabrikanten (iedereen) kan en mag worden gebruikt. Het grote voordeel van Z-Wave is dat het betrouwbaar is en een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding kent. Lees hier meer over Z-Wave.

Wat is het verschil tussen Z-Wave en Z-Wave Plus?

Z-Wave Plus is een upgrade op zowel de oudere 300-serie als de 400-serie Z-Wave chips en verbetert de originele eigenschappen van Z-Wave door gebruik te maken van de nieuwste technieken. Wil je de exacte details weten van het verschil tussen Z-Wave en Z-Wave Plus? Hier leggen we het je helemaal uit!

Z-Wave modules koppelen: Scenes & Associaties

Modules zijn zowel via scenes te gebruiken als direct 1:1 tussen twee modules onderling (indien ondersteund).  Hier leggen we je uit wat scenes, associaties en hun onderlinge verschillen zijn.

Z-Wave verklarende woordenlijst Zijn bepaalde termen binnen Z-Wave domotica nog (deels) onduidelijk voor je? We hebben een Z-Wave Verklarende Woordenlijst opgesteld waarin we in het kort de meest voorkomende termen uitleggen. 

Wat is het verschil tussen RGB en RGBW?
Woordenlijst Domotica en zorg op afstand

 

 

ADAPTER

Een adapter, gebruikt in een datatransmissie-netwerk, is een apparaat dat paral­lel aangebo­den bits in seriël omzet en serieël aangeboden bits in parallel.

 

ANALOOG

Een analoog signaal is een continu wijzigend signaal, dat tussen bepaalde gren­zen elke waarde kan aannemen. De mense­lijke stem is zo'n analoog sig­naal, steeds wisselend in frequentie en volume.

 

ANSI (American National Standards Institute)

Een organisatie die zich ten doel stelt industriële standaards ­vast te stellen.

 

ASCII

Uitgesproken als "askie". Een afkorting voor American Standard Code II. Dit is de amerikaanse versie van de ISO 7‑bit data­code, gewoon­lijk gebruikmakend van 8 databits voorzien van een aanvullende pariteitsbit (odd of even parity).

 

AUTO CALL (Automatische oproepinrichting)

Een voorziening met behulp waarvan een transmissiebesturings­eenheid of een station automatisch een oproep via een gekozen lijn kan zenden.

 

BAUD

Een signaal element per seconde. Het is een manier om de signalerings­frequentie aan te geven op het (analoge) data­kanaal. De data‑overdrachtsnelheid, die wordt gemeten in bits per seconde, is doorgaans een veel­voud van de baudrate.

 

BITS

Een binair cijfer, met een waarde van 0 of 1.

 

BLOCK

Een opeenvolging van met elkaar verbandhoudende datakarak­ters.

 

BPS (Bits per Seconde)

De data‑overdrachtsnelheid.

 

BYTE

Een groep van bits, doorgaans 8, welke samen een datakarakter vormen.

 

CCITT (Comite Consultatif International Telephonique et Telegra­phique)

Dit comité maakt deel uit van de internationale tele­communicatie‑aangelegenheden. De ITU is ver­antwoording schuldig aan de Ver­enigde Naties.

 

CHATTEN

Praten met andere computergebruikers via een modem-verbinding.

 

CLOCK

Een veel voorkomende benaming om aan te geven dat tijd­informatie wordt gebruikt ter synchronisatie van een dataka­naal.

 

COM-POORT

De seriële uitgangspoort van een computer.

 

DAC (Digitaal/Analoog Converter)

Een eenheid die digitale gegevens omzet in analoge.

 

DATANET

Een netwerk van PTT bedoeld om computers aan elkaar te verbinden.

 

DCD

Data carrier detect, het signaal van het andere modem ten teken dat hij

een signaal ontvangen heeft.

 

DCE

Afkorting van Data Communications Equipment. Bijvoor­beeld een modem.

 

 

DIGITAAL

Een signaal dat bestaat uit één of nul.

 

DIPSWITCHES

De schakelaars van de PC of de modem voor het maken van diverse instellingen.

 

DOWNLOADEN

Het kopiëren van bestanden naar je eigen PC.

 

 

FREEWARE

Freeware programma's zijn gratis in het gebruik. Je mag daar dus niet zonder meer iets aan veranderen, ook al beschik je over de programmacode.

 

 

HOST

Zie server

 

INTERFACE

Een gemeenschappelijke begrenzing. In het kader van data­transmissie is het een onder­deel van de apparatuur waardoor twee eenheden met elkaar verbonden wor­den.

 

INTERN MODEM

Modem dat in de computer is ingebouwd.

 

ISO (International Organization for Standardization)

 

KIESSYSTEEM

Methode van het kiezen van een telefoon mummer. Toon of Puls.

 

LOCAL AREA NETWERK

Een communicatienetwerk, doorgaans met geografische beper­king tot in een ge­bouw of over een terrein, waarop een variëteit aan compu­ters en/of terminals, soms ook video en/of digitale spraakapparatuur, wordt aange­sloten binnen eenzelfde infrastructuur. Dit netwerk is veelal in beheer en eigendom van de gebruiker en maakt deel uit van het dienstenpakket van de PTT.

 

 

PARALLEL TRANSPORT

Bij paralleltransport worden alle bits, die samen een teken vormen, tegelijk verzon­den. Voor elke bit is een aparte kabel nodig. De tekens worden dus na elkaar ver­zonden, maar de bits van een teken worden tegelijk verzon­den.

 

PROTOCOL

Een protocol is een reeks regels om gegevens tussen twee systemen uit te wisselen. Dit betekent niets anders dan dat er afspraken worden gemaakt ten aanzien van de manier waarop een bestand wordt verstuurd. Een protocol zorgt ervoor dat het bestand in stukjes wordt verzonden en dat elke stukje gecontroleerd wordt.

 

PUBLIC DOMAIN

Public domain programma's zijn gratis in het gebruik en er zit geen copy­right op. Iedereen mag er naar believen mee omgaan.

 

QMODEM

Download protocol voor de modem.

 

REMOTE STATION

Een op afstand geplaatste terminal. Men gebruikt deze uit­drukking om onderscheid te maken tussen terminals die ter plaatse met de computer zijn verbonden, bijvoor­beeld met een coax kabel, en terminals die via een modem zijn aange­sloten.

 

RESPONSE TIME

De tijd die verloopt tussen het moment dat een bericht gereed is voor verzending en het moment dat het antwoord hierop in zijn geheel is ontvangen.

 

RS232

Aanduiding voor een seriële connector van een computer.

 

SELF EXTRACTING

Dit zijn gecomprimeerde bestanden die zichzelf zonder extra programma's kan uitpakken door gewoon de naam van het bestand in te tikken.

 

 

SERVER

We noemen de PC waar we NAAR TOE bellen vaak HOST‑ of SERVER of MASTER‑computer.

 

SHAREWARE

Shareware-programma's worden gratis verspreid maar er wordt van je verwacht dat als je het programma na een bepaalde periode wilt blijven gebruiken je je laat registreren als gebruiker. Aan dit registreren zit een vergoeding gekoppeld maar daar krijg je dan wel vaak wat voor terug (documentatie, berichten over nieuwe

versies, etc.) Het principe achter shareware is dat een gebruiker een programma uitgebreid kan uitproberen voordat hij/zij beslist voor het programma te betalen.

 

SLOT

Uitbreidingsleuf in de computer om een uitbreidingskaart te MONTEREN.

 

 

UITPAKKEN

Hetzelfde als decomprimeren dus het weer in originele staat terug brengen van gecomprimeerde bestanden.

 

UPLOADEN

Het verzenden van een programma of bestand NAAR een andere compu­ter via een modem.

 

 

ZIPPEN

Comprimeer methode voor bestanden deze hebben dan ook de extensie `.zip'.

 

 

 

Woordenlijst Domotica

 

Accespoint   Een zendmast die een draadloos signaal uitzendt. Deze zendmast is weer met een kabel (een backbone verbinding) verbonden met de verschillende internetproviders. Ook in een huis kan een accespoint worden aangebracht (aangesloten op de telefoonkabel) voor een draadloos netwerk in huis (Wi Fi).

 

ADSL  Asymmetric digital subscriber line. Internetverbinding via de telefoonlijn waarmee grote hoeveelheden data kunnen worden ontvangen en verzonden  Belangrijkste toepassingen: kabel-tv (wel is dan een set-top box nodig) en internet (surfen, teleshopping). De telefoon-centrale moet wel speciaal geschikt gemaakt worden voor ADSL.

 

Analoog en digitaal   Analoge technieken maken gebruik van geluidsgolven, digitale technieken van een reeks getallen. Bij analoge technieken vindt bij de overdracht degradatie van het signaal plaats (ruis); bij digitale technieken vindt geen degradatie plaats; het signaal kan (bij het afspelen) gerepareerd worden.

 

Bluetooth   Apparaat (“technologie”) dat het mogelijk maakt om draadloos te communiceren tussen apparaten: tussen telefoon en computer, tussen telefoon en fax of printer, tussen camera en computer, tussen headset van een telefoon en de telefoon zelf. Tot tien meter. Alternatief voor bluetooth is Wi Fi, voor draadloze lokale netwerken tot enkele honderden meters. Opvolger van de Wi Fi is WiMax voor afstanden tot 50 kilometer. Draadloos communiceren kan ook via UMTS (als opvolger van de GSM-technologie) voor mobiele telefonie.

 

Breedband Internet   Snelle verbinding met de rest van de wereld over speciale kabels. Er zijn verschillende vormen van Breedband Internet:

ADSL (via telefoonkabel), glasvezelkabel, draadloos, ook via het elektriciteitsnet. Hierdoor kan datadistributie plaatsvinden: software, film, muziek, games, dvd, video/internettelefonie, webcams. Er is sprake van “breedband” als de capaciteit op het netwerk niet beperkend is voor gebruik van diensten en toepassingen.

 

Bus of bussysteem   Schakelmodule of besturingssysteem voor de elektrische installatie die reageert op alle vooraf ingeprogrammeerde informatie. Zie: EIB.

 

COAX   Koperen kabel voor het overbrengen van een tv-signaal. Wordt geleidelijk vervangen door glasvezel, omdat glasvezel een hogere capaciteit heeft.

 

DECT   Digital Enhance Cordless Telecommunication. Draadloze telefonie, overbrugt de afstand tussen de telefoonhoorn en de rest van het

toestel. Wordt ook gebruikt in instellingen.

 

Domotica   Synoniem voor thuistechnologie. Domotica is de samentrekking van domus (huis) en robotica (automatisering). Dus: huisauto-

matisering. Een huis zodanig inrichten dat met weinig handelingen en op afstand (dus zonder fysiek contact) de functies van het huis (licht,

ramen, deuren, gordijnen) kunnen worden bediend. Functies kunnen ook aan elkaar gekoppeld worden.

 

E-health   “Het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en met name internettechnologie om gezondheid en gezond-

heidszorg te ondersteunen of te verbeteren”, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg.

 

EIB   European Installation Bus. Standaard of overeenkomst tussen fabrikanten van draadloos aanstuurbare apparatuur die gezamenlijk een schakelmodule(een bussysteem) hebben ontwikkeld waardoor apparaten van verschillende fabrikanten zonder problemen met elkaar kunnen communiceren. Apparaten moeten dan voorzien zijn van een EIB-logo-sticker.

 

EP(D)   Elektronisch patiëntendossier. Het medisch dossier van een patiënt digitaal op (een beschermde) internetsite, waarbij aan collega’s in de zorg toegang tot (delen van) het dossier gegeven kan worden. Vanuit elke pc kan informatie worden ingezien of worden toegevoegd.

Ethernet   Het onderliggende netwerk waarmee computers lokaal met elkaar communiceren als ze met elkaar verbonden zijn.

 

Glasvezelkabel   Kabelnetwerk waarover grotere hoeveelheden data kunnen worden verzonden en ontvangen. Glasvezel vervangt de koperen telefoondraden. Glasvezel is gemaakt van draden optisch zuiver glas, die allemaal zo dun zijn als een mensenhaar. Die draden zijn in bundels verzameld om gedigitaliseerde pakketten informatie over lange afstanden over te brengen. Omdat de glasvezels zo veel dunner zijn dan koperdraad, kunnen er meer draden in een kabel met dezelfde diameter. Glasvezel kan beter dan koperdraad hoogfrequente optische trillingen over grote afstanden op dezelfde afzonderlijke vezel overbrengen zonder dat er sprake is van verzwakking van het signaal. Bij koperdraad

begint het signaal al na een paar meter te verzwakken als gevolg van weglekeffecten.

Op veel plekken in Nederland ligt al glasvezel, maar is er nog geen kabel tussen de erfgrens en de meterkast van de woning.

 

GSM   Global System for Mobile communication (draadloos via radiokanalen): Potentie: 9.600 bits per seconde. Versturen en ontvangen van een foto van 300 KB duurt 250 seconden. Kan sneller via UMTS.

 

ICT   Informatie en Communicatie Technologie. Uitwisseling van informatie via internet en telefoon of combinaties daarvan.

 

Interface   Een intermediair tussen twee verschillende systemen. Zet informatie van het ene systeem over in begrijpelijke en herkenbare informatie van een ander systeem.

 

Internet   Miljoenen computers die aan elkaar gekoppeld zijn en die gegevens met elkaar kunnen uitwisselen. Dat kan via e-mail, weblogs, webcams en het world wide web. Het world wide web is dus een toepassing van Internet.

 

Internetprotocol (IP)   Geheel van regels om computers met elkaar te laten communiceren. Elke computer heeft een eigen IP-adres (een IP-nummer).

 

ISDN   Integrated Services Digital Network. Potentie: 64 of 128 kilobits per seconde. ISDN integreert verschillende diensten (spraak/telefoon; tekst/telex; data; beeld/fax) zodat één aansluiting voldoende is. ISDN is dus geen apart netwerk, maar maakt gebruik van het analoge telefoonnet.

 

ISRA-punt   Het punt waar de KPN koperen telefoonkabel in huis binnenkomt en waar de eigen telefooncentrale op moet worden aangesloten. Kan in de vorm van een klein kastje of van een patchrek, afhankelijk van het aantal telefoonlijnen. Open standaard   Zie: Standaarden.

 

PDA   Personal Digital Assistent. Handcomputer. Ook palmtop genoemd. Soms met internetmogelijkheden, zoals e-mail.

 

Provider   Bedrijf waarmee je verbinding maakt om op het Internet te kunnen komen. Dit bedrijf verbindt je met de rest van het Internet.

 

Residential gateway   Apparaat dat elektronische apparatuur in de woning onderling verbindt en toegang biedt tot de publieke infrastructuur (kabel, telefoonnetwerk, satelliet of glasvezelkabel), waarlangs diensten het huis in kunnen worden gebracht en naar de desbetreffende apparatuur worden geleid. Belangrijk is een open residential gateway, dat wil zeggen: een apparaat dat technisch zo is gemaakt dat alle providers daarmee hun diensten in een huis kunnen brengen. Is in ontwikkeling.

 

RFID   Radio Frequency Identiication. Elektronische chip als opvolger van de barcode. Daarmee kunnen goederen of personen gelokaliseerd worden. Ook als contactloze toegangscontrole. Bij personen kan de chip onderhuids geïmplanteerd worden, waardoor bij toegangscontrole geautoriseerden direct door kunnen lopen. In de zorg kan de chip ook gebruikt worden voor het traceren van ouderen.

 

Screen-to-screencontact   Contact tussen een hulpverlener en een oudere of gehandicapte met als doel informatie en advies te geven, ondersteuning te bieden en controles uit te oefenen. Maar kan ook voor sociaal contact functioneren.

 

Settopbox  Apparaat geplaatst op de tv, aangesloten op de webcamera voor screen-to-screencontact tussen de huiskamer en het call center.

 

Standaarden   Er zijn nog geen wereldstandaarden voor de onderlinge samenwerking (de interoperabiliteit) van Domotica-apparatuur. Er zijn wel bedrijven die met elkaar één standaard hebben afgesproken. De grootste standaard is Konnex, die gebruikt wordt door tweehonderd bedrijven en organisaties. De Konnex Association probeert de Konnex standaard tot de Europese standaard te ontwikkelen. In de Konnex standaard zijn drie systemen opgenomen (EHSA, EIBA en BCI). Door de openstandaard van Konnex zijn interfaces mogelijk met andere standaarden.

Een andere standaard is BACnet, een gebouwautomatiseringsstandaard. Deze standaard biedt een totaaloplossing voor een gebouw, waar-

door het later niet modulair meer kan worden uitgebreid. Zie ook: www.Domotica.nl.

 

System integrator   Persoon of bedrijf dat geïntegreerde bouw- en zorgbeheersingssystemen vormgeeft, realiseert en handhaaft.

 

Telecare   Begeleid wonen op afstand voor ouderen en anderen met een hulpvraag. Met behulp van visueel en spraakcontact (screen-to-screen) is het mogelijk om informatie en advies te geven, mensen te begeleiden bij de zorg voor hun gezondheid, psychosociale begeleiding te geven of zorgbemiddeling te regelen. Bij telecare kunnen onderdelen van de thuiszorg op afstand worden afgehandeld.

 

Teleoperating   Opereren op afstand. Met behulp van een camera en een screen kan een ervaren chirurg meekijken over de schouder van een minder ervaren collega en adviezen geven. Eventueel kan op afstand geopereerd worden met behulp van robotarmen die via een computer worden aangestuurd.

 

Thuistechnologie   Verzamelnaam voor ICT-toepassingen in woningen en woongebouwen. Ook wel Domotica of huisautomatisering genoemd.

 

Triple play   Televisie, Internet, telefonie via de glasvezel in één pakket aangeboden.

UMTS   Universal Mobile Telecommunications System (draadloos). Potentie: 384.000 bits per seconde. Verzenden van een foto van 300 KB duur 7 seconden. Opvolger van de GSM-techniek. De snelheden zijn vergelijkbaar met ADSL. Hoge kosten voor de gebruiker.

 

VoIP   Voice over Internet Protocol. Telefoneren over Internet. Integratie in een technisch netwerk; dat kan voor spraak (telefonie), data (gegevens), geluid, beeld gebaseerd op het Internet Protocol. Vooral interessant voor bedrijven die veel met buitenland bellen. Maar: “Nog steeds een belofte”, aldus Ondernemen van mei 2005.

 

Webcam   Videocamera (webcamera) aangesloten op het internet, waardoor live beelden kunnen worden verzonden en ontvangen.

 

Wi Fi   draadloze techniek met een reikwijdte van 50 meter. Bestaat uit een zender en ontvangers die een bepaald gebied bestrijken. Via een accespoint is de zender gekoppeld aan de interne infrastructuur in een gebouw voor computercommunicatie, telefonie, Internet, video, signaleringen zoals gebouwbeheerssystemen, alarmen, oproepsystemen. Voldoet nog niet voor alle functies. Alternatief voor bluetooth.

 

World wide web Toepassing van het internet. Met behulp van een webbrowser (een “bladermachine”) wordt informatie die op een computer elders staat op de eigen computer zichtbaar.

MOOI , MOOI....